Dromen van Cocagne

Kunstenaar Jaap Oudes geïnspireerd door Nederlandse en Vlaamse volkscultuur

Artikel geschreven door Albert van der Zeijden, verschenen in het blad Traditie. Jaargang 15. Nummer 3. Najaar 2009

Tot 2 februari 2011 was in Het Markiezenhof de tentoonstelling 'Reusachtig en zwierig' te zien, over het werk van de Alkmaarse kunstenaar Jaap Oudes (1926-1998). Oudes is een bijzondere tekenaar. Ik ben zeer gesteld op zijn werk, met als aanvullende attractie dat hij ook mijn woonplaats Egmond aan Zee verschillende keren portretteerde (uitgebreider hierover zie: inmiddels 'Het pittoreske Egmond aan Zee van Jaap Oudes (1926-1998)', in: Geestgronden. Egmonds Historisch Tijdschrift 27 (2020) nr. 78, 44-55). Oudes woonde in de buurt, in Oudorp namelijk, tegenwoordig een onderdeel van de gemeente Alkmaar. 

Al bij een eerste beschouwing maken zijn tekeningen een overweldigende indruk. Niet alleen door hun overvolheid, waarbij zelfs de luchten zijn volgetekend met reeksen van kleine fantasiefiguren, maar ook omdat uit de tekeningen een aanstekelijke vitaliteit en levenslust spreekt. Het werk van Jaap Oudes is, kortom, een lust en een plezier om te bekijken.

Jaap Oudes tekende een fantasiewereld, waarin je helemaal kunt wegdromen. Hij liet zich daarbij inspireren door de werkelijkheid om hem heen. Jaap Oudes was altijd op reis, niet alleen in zijn fantasie maar ook in werkelijkheid. Al in zijn jeugd verkende hij de directe omgeving van Alkmaar en maakte samen met zijn moeder wandelingen naar plaatsen zo ver als Hoorn. Kenners van de lokale topografie herkennen onmiddellijk de gebouwen die hij portretteerde, zoals de karakteristieke Waagtoren in Alkmaar, het raadhuisje in Edam, de visserswoningen in Egmond aan Zee of de molen van Jaan en Floor Pauw aan de Molenkade te Oudorp. Hij gaf er altijd wel een eigen draai aan. De torens die hij tekende waren op zijn tekeningen altijd net iets uitbundiger dan in werkelijkheid en staan bijvoorbeeld uit het lood of zijn wat bollig van vorm. Oudes werkte sterk associatief. Als hij een toren tekende, dan tekende hij er meestal een reeks van andere torens bij die hij kende uit andere dorpjes. Uit al zijn tekeningen blijkt verder een grote fascinatie voor de klederdracht. Het verhaal gaat dat hij rond 1950 met zijn moeder een tripje maakte met het boemeltreintje naar Purmerend. Toen bij Purmerend enkele vrouwen in klederdracht instapten, was hij als door de bliksem getroffen. Met name door de traditionele hoofdbedekking. De Volendamse hulletjes en de Westfriese boerenhoedjes zouden voortaan een prominente plaats krijgen in al zijn werk. Hij nam ze, figuurlijk gesproken, zelfs mee naar het buitenland, je vindt ze bijvoorbeeld op zijn vele Vlaamse tekeningen, onder andere op zijn beroemde tekening van de entreepoort van het Vlaamse plaatsje Lier.

 

Een Nederlandse Pallieter

Dat de karakteristieke Vlaamse dorpjes en steden op Jaap Oudes veel indruk maakten is eigenlijk geen verrassing. Jaap Oudes zag ze door de ogen van Pallieter, de beroemde romanfiguur van de Vlaamse schrijver Felix Timmermans (1886-1947). Tijdens de oorlog moest Jaap zich vele jaren schuil houden omdat hij bang was opgeroepen te worden voor de Arbeitseinsatz. Bij het lichtje van een petroleumlamp las hij de boeken van Felix Timmermans, die hij gekregen had van een bevriende kunstenares van de familie. Vooral Pallieter maakte veel indruk op hem, de beroemde romanfiguur die flierefluitend door het leven trekt, een levensgenieter die op onbezorgde wijze de dag plukt. De boeken van Timmermans boden een moment van ontsnapping uit de donkere en dreigende wereld om hem heen. In die zin kan het gezien worden als een vorm van escapisme. Het had een therapeutische functie in een moeilijke tijd. Net als Pallieter trok later ook Oudes als een flierefluiter over het Nederlandse en Vlaamse platteland. Hij tekende een wereld waar altijd de zon scheen, met heel veel klederdrachten, met oogstfeesten, reuzen, kermissen, circussen en religieuze processies.

Als er een kermis of circus in de buurt was, dan ging Jaap met zijn vader altijd naar de opbouw kijken. Hij kende alle kermisexploitanten persoonlijk en had een hartelijke relatie met hen. Ook was hij gefascineerd door de enorme Vlaamse en Waalse reuzen, die hij vele malen heeft getekend. Net als het beroemde carnaval in Binche. Vanaf de jaren vijftig reisde hij met het openbaar vervoer en gewapend met een pakje brood regelmatig naar Vlaanderen. Dàt was de authentieke wereld waarin hij was geïnteresseerd en die hij ook aantrof in het werk van Pieter Bruegel. Jaap Oudes kopieerde vele tekeningen uit Timmermans’ boekwerk over deze beroemde zestiende-eeuwse Vlaamse schilder, Pieter Bruegel, zo heb ik u uit uw werken geroken.

 

Ongekunsteld

Jaap Oudes was geïnspireerd door het ‘authentieke’ platteland. Daarbij paste ook een ongekunstelde werkwijze. Hij hield zich verre van de officiële Alkmaarse kunstenaarscirkels en presenteerde zich altijd als autodidact. Het paste in de visie van zijn vader Dirk, die ook kunstenaar was, en die als motto had: ‘Leren is afleren’. Jaap Oudes profileerde zich als een oprechte amateur. Hij had er ook de tijd en mogelijkheid voor. Als enig kind werd hij vertroeteld door zijn ouders, ook al vanwege een ziekte aan zijn schildklier. Na de oorlog werkte hij korte tijd in de tuinderij van zijn oom maar teerde daarna volledig op de zak van zijn ouders en na hun dood op hun erfenis. Hij heeft dus nooit hoeven werken of zijn kunst hoeven verkopen. Zijn tekeningen maakte hij het liefst op onooglijke velletjes blocnotepapier, nauwelijks geschikt om te bewaren. Hij tekende met eenvoudige kleurpotloden: voor zijn rijke kleurenpalet schijnt hij meer dan honderd kleurpotloden tot zijn beschikking te hebben gehad. Zijn productie grensde ondertussen aan het maniakale, een onbedwingbare hartstocht. Hij tekende vele blocnotevelletjes vol met Vlaamse en Nederlandse volkscultuur.

De Stichting Dirk en Jaap Oudes doet tegenwoordig alle moeite om zijn werk onder de aandacht te brengen. Een vraag van deze stichting is hoe ze dit werk moeten promoten en positioneren. Is het in kunstzinnig opzicht wel interessant genoeg? Waar zijn vader Dirk nog geïnspireerd werd door beroemde schilders als Van Gogh en Picasso, en in zijn stijl nauw verwant is aan de Bergense school, is het werk van Jaap Oudes veel moeilijker te plaatsen binnen de officiële kunststromingen van zijn tijd. Zoals hij opmerkte in een interview uit 1996, twee jaar voor zijn dood: ‘Ik heb er nooit spijt van gehad dat ik de academie niet heb bezocht. Ik vond het plezierig dat ik mijn eigen vorm kon handhaven. Ik wou mezelf blijven.’ Tijdens zijn leven kreeg zijn werk vaak het etiket van ‘naïeve kunst’ opgeplakt, bijvoorbeeld toen het in 1986 tentoon werd gesteld in het Gemeentemuseum in Helmond en in het Westfries Museum in Hoorn. Inderdaad zijn er enige overeenkomsten, bijvoorbeeld in thematiek en in de ongeschoolde wijze van tekenen, waarbij Oudes net als de naïeve schilders meestal een perspectief van bovenaf inneemt en in zijn ongekunstelde manier van tekenen een authentieke, nostalgische sfeer wil oproepen van het ogenschijnlijk zorgeloze leven op het platteland. Zelf gaf Oudes de voorkeur aan de term ‘spontane kunst’. ‘Het onderwerp van een tekening moet bij mij spontaan opwellen.’ Zijn kunst kwam, zoals hij dat noemde, voort ‘uit enthousiasme’. Met de toevoeging dat hij wel ‘emotioneel geladen moest zijn om iets van een tekening te maken’. Daarin paste ook dat hij nooit kon natekenen van bijvoorbeeld een ansichtkaart, hij moest altijd naar de plek zelf om er emotioneel door te kunnen worden geraakt.

 

Outsider art

Terwijl de tekeningen van Jaap Oudes naar onderwerp en thematiek nauw verwant zijn aan de naïeve schilderkunst, zou je vanuit de figuur van Jaap Oudes zelf, zijn kunst ook kunnen karakteriseren als ‘outsider art’. De term is afkomstig van de Engelse kunstcriticus Roger Cardinal, die hem in zijn boek over Outsider Art uit 1972 hanteerde als vertaling voor Art Brut, de term die gepropageerd werd door de Franse kunstenaar en wijnhandelaar Jean Dubuffet (1901-1985). In zijn speurtocht naar de eerlijke, oorspronkelijke expressie komt Cardinal uit bij de kunst van de waanzinnige en de geesteszieke. Het past een beetje in de jaren zeventig om de ware creatieve en totale maatschappelijke ongebondenheid van psychiatrische patiënten te verheerlijken en ‘insanity’ te zien als een vorm van ‘super sanity’. Maar later gaf Cardinal een bredere interpretatie aan het begrip ‘outsider art’, waaronder nu ook ‘outsiders’ zoals Jaap Oudes zouden kunnen vallen.

Tussen Jean Dubuffet en Jaap Oudes zijn enkele sprekende overeenkomsten. De Franse wijnhandelaar/kunstenaar profileerde zich, net als Oudes, nadrukkelijk buiten de officiële kunstenaarscircuits en zette zich af tegen de door ‘na-apers beheerste culturele kunst’. Net als bij Oudes moest voor hem de kunst een spontane opwelling zijn, een officiële kunstopleiding zou de waarlijk originele kunstenaar alleen maar bederven. Outsiders positioneren zich nadrukkelijk aan de rand van de samenleving, zijn vaak een tikkeltje excentriek en enigszins monomaan en soms zelfs maniakaal in hun wijze van werken. Hun kunst is veel meer ‘a way of life’ dan een kunstenaarsmaniertje, je werkt vanuit je hart en niet omdat je bij de officiële kunstcircuits wilt horen. Allemaal dingen die, zoals we gezien hebben, ook op Jaap Oudes van toepassing zijn. Het gaat allemaal terug op een oude, romantische traditie van kunst. De speurtocht naar het authentieke staat al centraal in het werk van kunstenaars als Vincent van Gogh, die ooit in een van zijn brieven schreef dat hij blij was dat hij nooit echt schilderen had geleerd. Het officiële kunstenaarsmaniertje zou zijn eigen onbedorven individuele expressie alleen maar in de weg hebben gestaan. Bij iemand als Jaap Oudes ging het voor een deel om een pas later zelfverkozen isolement. Al vroeg had hij, via zijn vader, immers contact met het Alkmaarse kunstenaarscircuit. Via zijn vader en anderen leerde hij meer over kunst dan hij later misschien geneigd was toe te geven. Zijn kunst was zeker niet alleen ‘spontaan’, hij was ook een vakman die het tekenen tot in de puntjes beheerste. Met zijn keuze voor een outsiderpositie gaf hij vooral een signaal af, namelijk dat hij zo puur mogelijk wilde tekenen.

 

Cultuurkritiek

In ‘outsider art’ zit verder vaak een maatschappij kritische ondertoon die mogelijk, op onschuldige wijze, ook wel doorklinkt in het werk van Jaap Oudes en in het werk van de naïeve schilders in het algemeen. Het is immers een geïdealiseerde voorstelling van vroeger die hij in zijn tekeningen ten tonele voert. Een zelfde geïdealiseerde opvatting van de volkscultuur is terug te vinden in het werk van de oudere volkskundigen van rond 1900, bijvoorbeeld bij iemand als Jos. Schrijnen (1869-1938), die deze warme voorstelling van het platteland combineerde met een scherpe kritiek op de moderne, geïndustrialiseerde samenleving. ‘Arm is onze tijd, arm, kil en nuchter, gladstrijkend, waar hij het vermag, tot de zwakste sporen van eigen aard en zeden en gebruiken, doovend tot de laatste sprankjes poëzie, die nog opvonken uit de gulden schatkamers van sprookjes, sagen en legenden.’ Ook bij Oudes functioneerde de oude volkscultuur als een vlucht uit de moderne wereld met al zijn dreigingen. Bij Oudes zien wij nooit moderne flatgebouwen of voortrazende auto’s op een snelweg. Jaap Oudes tekende een warme fantasiewereld waar altijd de zon scheen. Een droomwereld waarin hij graag vertoefde en altijd op reis was. Het is in zekere zin een hedendaagse droom van Cocagne, vergelijkbaar met de middeleeuwse fantasieën over een ver en onbereikbaar luilekkerland.

De immer zonnige en vrolijke wereld die ‘naïeve outsiders’ zoals Jaap Oudes in beeld brachten blijkt ondertussen een grote aantrekkingskracht uit te oefenen. Kunstgaleries over de hele wereld en ook in Nederland hebben steeds meer belangstelling voor dit type kunst. Ook voor ons biedt het werk van naïeve kunstenaars als Jaap Oudes een moment van ontsnapping uit een tijd met dreigende milieurampen en ogenschijnlijk onbeheersbaar terrorisme. Wie wil niet, net als Oudes, wegdromen in lang vervlogen fantasiewerelden en als een Nederlandse Pallieter op onbekommerde wijze vertoeven op het oude Nederlandse en Vlaamse platteland? Ik zelf word in ieder geval altijd buitengewoon opgewekt van de tekeningen van Jaap Oudes.

 

* Met dank aan Jan Oud voor zijn uitgebreide informatie over de figuur van Jaap Oudes. Zie verder: Jaap Oudes; kleurrijk kunstenaar (Tilburg 2009, uitgave Stichting Dirk en Jaap Oudes).